Tijdsveld 50 – DE SPIJSPOT

Terwijl ‘De Waterput’ de sociale basis van de maatschappij behandelt -zoals ‘Het Water’, dat door ‘Het Hout’ (de emmer) als voedsel dient- wordt hier de culturele bovenbouw van de maatschappij getoond. Hier dient ‘Het Hout’ de vlam (het geestelijke, de kennis) tot voedsel. Doordat wij met hout in het vuur doordringen, worden de spijzen gekookt. De geroepene (de eenling) kookt voor HetENE (uit noodzaak, als verschijnsel-zijnde), en offert zichzelf in het leven op, door in-zicht en waar-neming, en wel op een vreugdevolle en feestelijke wijze, om zo de anderen die ook zijn geroepen, en de andere verdienstelijke eenlingen, te voeden. Om voor HetENE te offeren, is er slechts één verschijnsel nodig, want niet de gave, maar de instelling, het door-zien, is hier belangrijk. Al het zichtbare moet nu eenmaal boven zichzelf uitgroeien en zich voortzetten tot in de regionen van het onzichtbare. Daardoor krijgt het de echte wijding, en raakt het verstrengeld in de kosmos. Hier wordt dus de cultuur getoond, die haar hoogtepunt vindt in de religie (cfr. het Latijnse religio – als zingeving, zoeken naar betekenisvolle verbindingen – of spiritualiteit – of cfr. het Latijnse religare – opnieuw binden, verbinden) en/of in de kwantumfysica. De spijspot dient in deze situatie voor het aanbieden van offers van het egologische aan HetENE. Het hoogste aardse (de verschijnselen) moet aan HetENE worden geofferd (=als HetENE gezien worden, en niet als iets dat er afgescheiden van is). Maar HetENE vertoont zich dus nooit los van de verschijnselen. Inzichten en openbaringen komen tot ons via de eenlingen en het eenlingenschap. De kern hiervan is de roeping, de Zelf-herinnering. Dan ontstaat het ware in-zien en een juist begrip van het kwantumfysische van het universum, wat tot Groots geluk en Succes leidt. De kern van het eenlingenschap is in feite een verschuiving van de ‘eenheidsroeping’ naar de ‘eenheidsontmoeting’. Dat is de eenheidservaring van de eenling; de Zelf-verwerkelijking, de Zelf-realisatie, de bevrijding, de verlichting, de verlossing of het ontwaken. Het ‘ik’ van het egologische is in deze situatie noch werkelijk noch onwerkelijk; het ‘ik’ hoeft niet ontkracht te worden door ascese of versterkt en opgeblazen te worden door toe-eigening; het volstaat in deze staat van eenlingschap om het ‘ik’ te door-zien, als verschijnsel op de voorgrond, met op de achtergrond HetENE, waaruit het ‘ik’ als verschijnsel wordt opgelicht. Zien dat er geen afgescheiden ‘ik’ bestaat, los van HetENE, is de her-kenning, is de her-innering, en dat is het eenlingschap. De her-innering is al Zelf-kennis, is al (Zelf-)realisatie. De verwerkelijking is zien dat ‘de Getuige’ het al-Zelfde is, dat die ‘de Geliefde’ is, al zelf ‘HetEne’ is. Bevrijding is het oplossen van de onwetendheid hierover, en die oplossing is de ruimste wijsheid. Dan is de eenling de Uebermensch, de hoogste vorm die de mens kan bereiken.

‘Het Hout’ is het noodlot van ‘Het Vuur’: zolang het beneden aanwezig is, brandt het vuur erboven. Zo is het ook met het menselijk leven. Ook in de mens is een roeping, dat zijn leven de kracht verleent. En als het lukt, zowel aan het leven als aan de roeping de juiste plaats en positie toe te wijzen, dan verankeren wij ons lot, doordat op deze manier het leven in directe harmonie met HetENE is. In deze woorden zijn aanwijzingen over de cultuur van het leven vervat, zoals deze ook in het eenlingschap aan bod kunnen komen. Vuur brandt aanhoudend, als er hout onder is. Zo moet ook het leven voortdurend brandend worden gehouden, zodat het in de juiste symmetrische verhoudingen blijft, en zodat de SEN-SAT-ionele bronnen van het leven aanhoudend kunnen blijven stromen.

Een spijspot met omgekeerde poten.
Voordelig is het verwijderen van de klonters.
Wij volgen een andere weg om te overleven.
Niet fout. 

Als wij de spijspot omkeren voordat wij deze in gebruik nemen, hindert dat niet, integendeel, op deze manier is het vuil eruit. Een ander leven leiden dan het eenlingschap is op zichzelf niet goed of slecht, het maakt niets uit, want als alle tijd gaat naar het proberen te overleven, dan is het logisch dat het ontwaken op dit moment nog niet kan. In tijden van hoge cultuur, of bij de start van het eenlingenschap, zoals dit tijdsveld ons toont, zal iedereen die het goed bedoelt, die de roeping wil beantwoorden, op de een of andere manier altijd wel iets bereiken. Al hebben wij nog zo’n onaanzienlijke positie, als wij bereid zijn om ons te louteren door waar te nemen, door het Ene Zelf te onderzoeken, en door verder te kijken dan al het schijnbare, dan zullen wij worden aangenomen. Wij krijgen in de huidige situatie de kans om iets aan te gaan, dat goede vruchten afwerpt, en waardoor wij waardering zullen vinden.

(Resonantie bij synaps 1 – Veld 14, Het Bezit van het Grote)

In de spijspot is voedsel.
Mijn vrienden zijn jaloers,
maar zij kunnen mij niets doen.
Wees voorzichtig, denk goed na waar je heen gaat.
Geluk! 

In tijden van hoge cultuur is het van het grootste belang, dat wij echt iets presteren. Als wij ons alleen op dergelijke reële prestaties focussen, dan zullen wij misschien wel te maken hebben met jaloezie en afgunst, maar dat is niet gevaarlijk. Hoe meer wij onze aandacht bij ons levensdoel houden en ons niet door andere dingen laten afleiden, des te minder aangrijpingspunten kunnen de afgunstigen vinden. Hier moet de eenling zijn eigen weg gaan, maar wel in harmonie met de cluster op de vijfde plaats van dit tijdsveld.

(Resonantie bij synaps 2 – Veld 56, De Zwerver)

Het handvat van de spijspot is veranderd.
Wij worden in onze handelingen belemmerd.
Het vet van de fazant wordt niet gegeten.
Als eerst maar de regen valt, dan verdwijnt de spijt.
Uiteindelijk komt er geluk.
De gedachte was de eenling eerst ontgaan.

Het handvat is de plaats waarbij de spijspot wordt opgetild. Als aan het handvat iets mankeert, kan de pot niet worden opgetild en gebruikt, zodat de smakelijke spijzen die erin zitten, bijvoorbeeld het vet van fazanten, door niemand gegeten kunnen worden. Hier zien wij een eenling, die zich in een tijd van hoge cultuur op een plaats bevindt, waar die door niemand wordt opgemerkt en gewaardeerd. Dat is voor zijn activiteiten een grote belemmering. Al zijn goede eigenschappen en inzichten gaan op deze manier nutteloos verloren. Toch kunnen wij er ons echt van bewust zijn, dat wij innerlijk de verschijnselen effectief door-zien, en dus over het in-zicht beschikken. Dan komt er zeker een tijd, dat alle belemmeringen wegvallen en alles zich ten goede keert. Het verdwijnen van de stress wordt hier, net als elders in HetKB, door het vallen van de regen gesymboliseerd.

(Resonantie bij synaps 3 – Veld 64, Voor de Voleinding)

De spijspot breekt zijn poten.
Het maal van de vorst wordt gemorst,
en de schijngestalte wordt bevlekt.
Hoe kunnen wij hem dan nog vertrouwen?
Ongeluk!

Wij hebben een zware, verantwoordelijke taak, waar wij niet tegen opgewassen zijn. Aangezien wij ons bovendien niet met alle kracht aan onze roeping wijden, maar ons met dwalende mensen onderhouden, mislukt alles. Hierdoor brengen wij ook onszelf in moeilijkheden en schande. De positie waar wij ons in bevinden ligt hoog, maar ons karakter is hier zwak. We hebben dan misschien wel grootse plannen, maar we hebben in deze situatie erg weinig inzicht in de werking van HetENE.

(Resonantie bij synaps 4 – Veld 18, Het Werk aan het Bedorvene)

De spijspot heeft gele handvaten, gouden draagringen.
Veelbelovend is de Stabiliteit. 

Hier zien wij een mens die erg toegankelijk en bescheiden is, en die een invloedrijke positie heeft. Door zijn innerlijke ingesteldheid lukt het hem ook om sterke en bekwame helpers te vinden, die hem aanvullen en hem bij zijn werk helpen. Het is van belang, dat wij ons van deze mentaliteit, die een zekere blijvende innerlijke ikkigheid loslaat, niet laten afbrengen, maar daar net aan vasthouden. De plaats is hier de cluster van het hele tijdsveld en heeft boven zich een wijze eenling (de verste plaats rechts), met wie wij hier zijn verbonden en die ons ook aanvult. Deze laag hier is hol, en daardoor in staat de kracht van de wijze lessen in zich op te nemen.

(Resonantie bij synaps 5 – Veld 44, Het Tegemoetkomen)

De spijspot heeft jade ringen. Groot geluk.
Niets, dat niet Veelbelovend zou zijn.   

Bij de vorige plaats waren de draagringen van goud, waarmee hun soliditeit is aangetoond. Hier zijn ze van jade. Jade heeft de uitmuntende eigenschap, hardheid en milde glans te combineren. Vanuit het standpunt van een eenling, die er toegankelijk voor is, werkt deze raad als een sterke inspirerende stimulans. Hier wordt de situatie dus gezien vanuit het standpunt van de wijze eenling. Hij zal daarbij mild en gelouterd zijn als edele jade. Op die manier zal zijn leven en werk goedgekeurd zijn vanuit de visie van HetENE, die het grote bijstand geeft, waardoor de eenling ook door anderen zal gezien en erkend worden, zodat alles hier in feite goed gaat. De wijze eenling heeft hier de mogelijkheid om zijn visie over het eenlingschap ten beste te geven, aangezien de laag op de vijfde plaats hem met de juiste ontvankelijkheid tegemoet komt.

(Resonantie bij synaps 6 – Veld 32, De Duurzaamheid)