‘De Vermeerdering’: het is Veelbelovend om nu iets te ondernemen.
Het is Voordelig, het grote water over te steken.
Wat boven is, plaats zich onder het lage:
dat is de weg van ‘het Grote Licht’.
‘De Wind’ en ‘De Donder’: het beeld van ‘De Vermeerdering’.
Zo ook de eenling: ziet hij iets goed, dan doet hij het na.
Heeft hij gebreken, dan legt hij ze af.
De twee tijdsvelden, waarmee Deel II begint, ‘De Inwerking’ (nr. 31) en ‘De Duurzaamheid’ (nr. 32) worden na tien veranderingen tot ‘De Vermindering’ (nr. 41) en ‘De Vermeerdering’ (nr. 42), net zoals de beide eerste van Deel I, ‘Het Scheppende’ (nr. 1) en ‘Het Ontvangende’ (nr. 2), na tien veranderingen tot ‘De Vrede’ (nr. 11) en ‘De Stilstand’ (nr. 12) worden. ‘De Vrede’ (nr. 11) en ‘De Stilstand’ (nr. 12) staan met ‘De Vermindering’ (nr. 41) en ‘De Vermeerdering’ (nr. 42) in een innerlijk verband, want door het overbrengen van een sterke laag van het onderste triplet naar het bovenste, respectievelijk van het bovenste triplet naar het onderste, ontstaan ‘De Vermindering’ (nr. 41) en ‘De Vermeerdering’ (nr. 42). Op die manier ontstaat bijvoorbeeld het tijdsveld ‘De Vermeerdering’ (100 011), als van het tijdsveld 12, ‘De Stilstand’ (000 111) de laagste laag van het bovenste triplet naar beneden wordt verplaatst. Dat door een aanhoudende vermindering ten slotte een omslag tot stand wordt gebracht, en vermeerdering intreedt, ligt dus in de loop van de causale natuur, net zoals wij dit kunnen zien aan de afnemende en toenemende maan en aan alle andere regelmatig terugkerende natuurverschijnselen.
Als ‘De Vermindering’ maar blijft duren, dan zorgt die uiteindelijk zeker voor ‘Vermeerdering’. Daarom is het volgende tijdsveld uiteraard ‘De Vermeerdering’. De tijdsvelden ‘De Vermindering’ en ‘De Vermeerdering’ zijn het begin van bloei en ondergang.