‘De Beschouwing’ (de contemplatie).
De wassing is gebeurd, maar het offer is nog niet gebracht.
Vol vertrouwen zien zij naar de eenling op.
‘De Wind’ waait over ‘De Aarde’: het beeld van ‘De Beschouwing’.
Zo bezochten de oude koningen de streken van de wereld.
Zij beschouwden het volk en onderrichtten het.
Hier zien wij een dubbele betekenis: enerzijds is er het (be)schouwen, anderzijds is er het ‘gezien worden’, een voorbeeld zijn, de schouw (show). Deze ideeën worden gesuggereerd door het feit dat de vorm van het tijdsveld, naar boven opgetrokken, lijkt op een toren, van waaruit wij naar alle kanten kunnen kijken, en omgekeerd dat, als toren op een berg, die ook al van ver zichtbaar is. Vandaar dat hier sprake is van iemand die van boven uit de wet van de hemel (het multiversum), en naar beneden toe de werking op de aarde (het in-de-wereld ERZIJN) opmerkzaam gadeslaat, en die daardoor, door dit zien, met zijn goede manier van doen, zelf een groots voorbeeld voor de massa is. Het tijdsveld toont ons de werkingen tijdens de maanden september en oktober. De lichte kracht van de natuur trekt zich terug; het donkere is weer aan het opkomen, maar dit aspect speelt geen rol bij de interpretaties van dit tijdsveld in zijn geheel.
Als de verschijnselen groot zijn, kunnen wij die goed zien. Daarom is het volgende tijdsveld: ‘De Beschouwing’. De betekenis van het tijdsveld ‘De Toenadering’ en ‘Het Schouwen’ is dat zij enerzijds geven, anderzijds nemen.