Tijdsveld 2 – HET ONTVANGENDE

0 0 0 0 0 0

Binnen (links): De Aarde

Buiten (rechts): De Aarde

Decimaal stelsel (partner): 0

Het Advies

‘Het Ontvangende’ zorgt voor Groots Succes.
Veelbelovend door de Stabiliteit van een merrie.
Heeft een eenling iets te ondernemen, en willen wij vooruit,
dan verdwalen wij; volgen wij, dan vinden wij leiding.
Voordelig is het, in het Westen en Zuiden vrienden te vinden,
In het Oosten en Noorden vrienden te missen.
Rustige Stabiliteit brengt geluk!

duiding

De vier fundamentele aspecten van ‘Het Scheppende’: Groots Succes, Voordelig door Stabiliteit’ vinden wij ook hier terug om ‘Het Ontvangende’ te omschrijven. Alleen wordt de Stabiliteit hier specifiek gedefiniëerd als de Stabiliteit van een merrie. ‘Het Ontvangende’ beschrijft de ruimtelijke werkelijkheid (uitgebreidheid) tegenover de geestelijke mogelijkheid (het potentieel denken) van ‘Het Scheppende’. Als het mogelijke reëel of het geestelijke ruimtelijk wordt, dan gebeurt dit altijd door een beperkende, individuele werking door het waarnemen, observeren of meten. Vandaar dat aan de uitdrukking ‘Stabiliteit’ de expliciete bepaling ‘van een merrie’ is toegevoegd. Het paard hoort bij ‘De Aarde’ zoals de draak bij ‘De Hemel’. Door zijn onvermoeide beweging over de vlakte symboliseert het de wijde uitgestrekte en open ruimte van de aarde. Het symbool ‘merrie’ is gekozen omdat de merrie de kracht en de snelheid van een paard verenigt met de zachtheid en gedweeheid van de koe. Alleen doordat de natuur van het ZIJN tegen het wezen van het scheppende BEWUST-ZIJN opgewassen is, kan ze de ontvangen impulsen, door het kijken, verwezenlijken of verwerkelijken in het ERZIJN. Haar rijkdom als ZIJN bestaat daarin, dat zij alle wezens baart en voedt; haar grootheid, dat zij alles mooier en heerlijker maakt. Zo zorgt zij voor voorspoed en welzijn voor alles wat verschijnt als levende gestalte. Terwijl ‘Het Scheppende’ de verschijnselen verwekt, brengt ‘Het Ontvangende’ ze in-de-wereld. Overgedragen op menselijke verhoudingen gaat het erom dat wij ons in deze situatie gedragen zoals de situatie dat verlangt. Wij zijn niet in een zelfstandige positie, maar werkzaam als hulpkracht, of als verschijnende gestalte in HetENE (zodat HetENE blijvend het neutrale symmetrische HetENE kan ZIJN). Dan gaat het erom, iets te presteren. Wij kunnen hier beter geen leiding willen geven, niet willen sturen, want daardoor zouden wij alleen maar van de weg van de symmetrie afdwalen. Wij kunnen ons hier laten leiden, dàt is de opgave. Als wij ons aan het (levens-)lot overgeven, zullen wij zeker de nodige leiding vinden. Wat wij zien, is wat wij krijgen. De eenling laat zich hier leiden door ‘wat-is’. Wij gaan niet blindelings vooruit, maar wij leiden uit de omstandigheden af wat er van ons verlangd wordt, en wij volgen elke synchronistische vingerwijzing van HetENE op. Dat wijst op ‘wijsheid’, één van de vier oude Stoïcijnse deugden van weleer.  Als eenmaal helder is gezien, wat ons te doen staat, dan hebben wij vrienden en helpers nodig in het uur van de arbeid en inspanning. Dat vraagt om ‘moed’, een andere deugd van de Stoïcijnen. De tijd van de arbeid en inspanning wordt door het Westen en het Zuiden uitgedrukt. Deze vormen het symbool voor de plaats waar ‘Het Ontvangende’ aan het werk is voor ‘Het Scheppende’, zoals de natuur in de zomer en in de herfst. Als wij dan niet alle beschikbare krachten samenbrengen, komen wij niet klaar met het (levens-)werk dat ons te doen staat. Daarom betekent ‘vrienden krijgen’ hier meer bepaald dat wij leiding vinden, en dat het voor ons duidelijk is wat wij moeten doen. Maar behalve de arbeid en de inspanning is er ook een tijd voor het maken en uitwerken van plannen; daarom hebben wij de eenzaamheid nodig. Het Oosten symboliseert de plaats, waar wij de opdrachten kunnen ontvangen, en het Noorden de plaats, waar wij verslag kunnen uitbrengen over wat wij hebben gedaan. Daar moeten wij wel alleen zijn, als eenling en edelmens, en objectief kijken. In dit unieke stille moment moeten wij het zonder vrienden stellen, zodat wij niet worden beïnvloed of ons laten leiden door vriendjespolitiek of corruptie. Wij moeten onszelf dan weten te beheersen, zoals een derde Stoïcijnse deugd ons leert in de (regel-)matigheid. De maanden oktober en november -als de donkere kracht in de natuur werkzaam is en het einde van het jaar brengt- staan in dit tijdsveld. Alle verschijnselen hebben hun geboorte aan de grootsheid van ‘Het Ontvangende’ te danken, daar het vol overgave en toewijding het hemelse ontvangt. ‘Het Ontvangende’ is het barende, dat het zaad van het hemelse BEWUST-ZIJN in zich opneemt en aan alle verschijnselen hun lichamelijk organisme geeft. ‘Het Ontvangende’ draagt in zijn rijkdom alle dingen. Zijn aard is in overeenstemming met het grenzeloze. Het omvat alles in zijn wijdheid en verlicht alles in zijn grootte. Door zijn toedoen komen alle afzonderlijke verschijnselen tot ‘Succes’. Terwijl de beweging van ‘Het Scheppende’ de rechte voorwaartse beweging is, en zijn rust de stilstand, is de rust van ‘Het Ontvangende’ het gesloten-zijn en zijn beweging het zich-openen. In de rusttoestand van het gesloten-zijn omvat het alle verschijnselen als in een reusachtige moederschoot. In de bewegingstoestand van het zich-openen laat het ’t hemelse Licht van BEWUST-ZIJN’ binnen, waarmee het alles verwarmt, belicht en laat schijnen. Daarop berust zijn Succes, dat zich in het gedijen der verschijnselen openbaart. Terwijl het Succes van ‘Het Scheppende’ daarin bestaat, dat de afzonderlijke verschijnselen hun bepaalde vorm krijgen, zorgt het succes van ‘Het Ontvangende’, dat ze gedijen en zich ontplooien. Het geluk van de rust en de Stabiliteit berust daarop, dat wij in deze situatie in harmonie zijn met het grenzeloos ZIJN van de aarde, van HetENE. De aarde is stil. Zij handelt niet zelftandig, maar neemt bestendig de invloeden van het hemelse BEWUST-ZIJN in zich op. Daardoor wordt zij in haar leven onuitputtelijk en eeuwig. Zo vindt ook de eenling het eeuwige, doordat hij niet in ijdele egologische, egocentrische bedrijvigheid alles ‘zelf’ wil doen, maar zich rustig en blijvend openstelt voor de impulsen, die uit de diepten van de scheppende krachten van het universum tot hem komen. Dit wijst ons dan weer op de vierde Stoïcijnse deugd van ‘de rechtvaardigheid.

Wijsheid van handelen: De Natuurwet

De toestand van ‘De Aarde’ is de ontvangende overgave.
Zo draagt de eenling de buitenwereld,
in de wijde open ruimte van zijn innerlijke wezen.

duiding

Net zoals er maar één hemel is, is er slechts één aarde. Terwijl ‘De Hemel’ de verdubbeling van het triplet voor de duur in de tijd (111) aangeeft, betekent deze bij ‘De Aarde’ de uitbreiding in de ruimte (000) en de vastheid, waarmee zij de daar levende en strevende verschijnselen, het ERZIJN, draagt en in stand houdt. In haar overgave draagt ‘De Aarde’ gelijkelijk goed en kwaad. Zo maakt ook de eenling zijn karakter ruim (wijsheid), degelijk (matigheid), vast (moed) en draagkrachtig (rechtvaardigheid), zodat die de mensen en de verschijnselen weet te dragen en te verdragen. ‘De Aarde’ voltooit in de vorm. Hier wordt gesproken van een toestand en een massa volk, die nodig is, opdat de verschijnselen zich kunnen overgeven, zonder hun ware ENE vorm van ZIJN te verliezen. Zo kunnen ook eenlingen een innerlijke kracht (door moed), een zekere massiefheid (door matigheid) in hun vorm, en een grote mate van ruimheid (door wijsheid) bezitten, willen wij in staat zijn de wereld te verdragen (door rechtvaardigheid) zonder erdoor beïnvloed te worden.

De Afzonderlijke Plaatsen
Een 0 op de eerste plaats betekent de noodzakelijke natuur:

Trappen wij op rijp, dan is het vaste ijs nabij. 

Zoals de lichte kracht de levende energie vertegenwoordigt, zo vertegenwoordigt de donkere kracht de donkere materie en de kracht van de dood. In de herfst, als de eerste rijp is te zien, begint de kracht van de duisternis en de koude zich geleidelijk te ontplooien. Na de eerste sporen zullen volgens vaste natuurwetten de uitingen van de dood gaandeweg toenemen, de verschijnselen hun warmte verliezen, tot uiteindelijk de starre winter met zijn ijs is aangebroken. Net zo gaat het in het leven. Als zich bepaalde, nauwelijks merkbare tekenen van verval beginnen te vertonen, dan gaat het verder, tot uiteindelijk de ondergang niet meer te vermijden is. Maar in het leven kunnen wij deels zo’n proces verhinderen, als wij voorzichtig zijn en tijdig op de eerste tekenen van het verval letten, en tijdig onze tegenmaatregelen nemen. De eerste plaats in dit tijdsveld houdt een waarschuwing in: wij mogen de eerste tekenen, dat het kwaadaardige in aantocht is, niet achteloos verwaarlozen; want als wij het aan zichzelf overlaten, zal het onvermijdelijk verder om zich heen grijpen, en alles toxisch besmetten, en verstarren, net zoals het ijs van de winter op de rijp van de herfst volgt.

(Resonantie bij synaps 1 – Veld 24, De Terugkeer)

Een 0 op de tweede plaats betekent de spontane natuur:

Recht, rechthoekig, groot.
Zonder opzettelijkheid is er toch niets dat niet Veelbelovend is.
Want in de aard van de aarde (het ZIJN) ligt het Licht (het BEWUST-ZIJN

Het triplet ‘De Hemel’ heeft als symbool de cirkel; ‘De Aarde’ het vierkant met zijn rechte hoeken. Bijgevolg is het rechthoekige een oorspronkelijke eigenschap van ‘De Aarde’. Daarentegen is de rechtlijnige beweging oorspronkelijk een eigenschap van ‘Het Scheppende’, evenals de grootte. Maar alle rechthoekige verschijnselen gaan uit van één rechte lijn (HetENE) en vormen op hun beurt ook weer lichamen en verschijnselen. Waar wij in de wiskunde lijnen, vlakken en lichamen onderscheiden, ontstaan uit de ene rechte lijn rechthoekige vlakken (twee dimensioneel) en uit rechthoekige vlakken kubieke grootheden (drie dimensioneel). ‘Het Ontvangende’ (het ZIJN) richt zich naar de eigenschappen van ‘Het Scheppende’ (het BEWUST-ZIJN) en maakt zich deze eigen. Zo ontstaat uit één rechte lijn een kwadraat, en uit een kwadraat een kubus. Dit is de eenvoudige overgave aan de wetten van ‘Het Scheppende’, zonder er iets af- of bij te doen. Daarom is het voor ‘Het Ontvangende’ niet nodig, iets opzettelijks na te streven of zich ergens voor in te spannen; alles komt toch vanzelf (symmetrisch) terecht. De natuur van HetENE brengt alle verschijnselen voort zonder list of bedrog, dat is haar (op-)recht-heid; zij is rustig en stil, dat is haar rechthoekigheid; zij weigert niet enig verschijnsel te dulden, dat is haar grootheid. Daarom bereikt zij zonder ophef of bijzondere bedoelingen voor allen het rechte. Voor de waar-nemende eenling betekent het de hoogste wijsheid, in zijn werken zo ‘natuurlijk’ te zijn als de natuur. Elke soort van levende verschijnselen (ERZIJN-zijnden) hebben hun eigen bestaanswetten, volgens welke zij zich op onveranderlijke wijze ontwikkelen. Daarin bestaat net de Grootheid van HetENE lichaam, van ‘De Aarde’, van het ZIJN. Maar net daarom is er geen opzettelijkheid nodig. Alles ontwikkelt zich van-zelf-zo, dat het mooi en correct is; want het leven heeft een innerlijk Licht in de symmetrische wetmatigheid van ‘De Hemel’ (het BEWUST-ZIJN), volgens welke het wel spontaan ‘moet’ handelen, wel moet zich vertonen en vorm aan-nemen.

(Resonantie bij synaps 2 – Veld 7, Het Leger)

Een 0 op de derde plaats betekent de verborgen natuur:

Verborgen lijnen; wij slagen erin om Stabiel te blijven.
Mochten wij in dienst zijn van een koning,
dan moeten wij geen werk zoeken, maar wel volbrengen!
Dat toont aan, dat het Licht van de wijsheid Groot is.

Als wij vrij zijn van ijdelheid, slagen wij erin om onze voortreffelijke eigenschappen zo te verbergen dat zij niet te vroeg de publieke belangstelling krijgen. Zo kunnen wij in stilte rijpen. Als de omstandigheden er toe leiden, kunnen wij wel in het openbaar optreden, maar ook dan met de nodige voorzichtigheid en terughoudendheid. De wijze eenling zal graag de eer aan anderen laten. Het is er ons niet om te doen, iets te realiseren, dat ons als verdienste wordt aangerekend, maar wij hopen erop dat datgene waarvan wij de basis hebben gelegd, ook op lange termijn zal doorwerken; dat wil zeggen dat wij onze arbeid zo tot stand brengen, dat die in de toekomst verder vruchten zal afwerpen. Want het verbergen van de schoonheid mag niet tot luiheid leiden, het betekent enkel, dat wij haar niet op het verkeerde moment laten zien.  Als het tijd is,  wij naar buiten optreden. Als wij echter niet pronken met onze bijdragen, maar er niettemin voor zorgen dat alles tot stand komt zoals het tot stand moet komen, dan is dat een teken van grote wijsheid. De dingen zijn wat ze zijn. Het is wat het is. Niet ‘ik’ doe, maar ‘Het’ (ENE) doet in (door) mij.

(Resonantie bij synaps 3 – Veld 15 , De Bescheidenheid)

Een 0 op de vierde plaats betekent de stille natuur:

Toegebonden zak. Geen fout. Geen lof. 

Het donkere gaat open als het zich beweegt, en het sluit zich als het rust. Hier is de strengste geslotenheid te zien. De Tijdsgeest is gevaarlijk: elk optreden naar buiten leidt of tot vijandschap van oppermachtige tegenstanders als wij hen zouden willen bestrijden, of tot verkeerd begrepen waardering indien wij de dingen op hun beloop zouden laten. Het is daarom belangrijk, dat wij ons in onszelf terugtrekken, hetzij in de eenzaamheid van het eenlingschap, hetzij in het gewoel van het in-de-wereld-staan; want ook daar kunnen wij ons zo goed verbergen, dat wij in het geheel niet worden opgemerkt. Hier is sprake van een zekere isolering, wat echter inhoudt dat wij vrij blijven van allerlei verplichtingen. Als wij geen waardering vinden, is het enige juiste dat wij ons (af)sluiten voor de wereld.

(Resonantie bij synaps 4 – Veld 16, De Geestdrift)

Een 0 op de vijfde plaats betekent de bescheiden natuur:

Geel onderkleed brengt Groots Succes!
Wij kiezen de juiste plaats en verwijlen in het wezenlijke.
Onze schoonheid is innerlijk,
maar werkt bevrijdend op onze ledematen,
en zij openbaart zich in al onze handelingen.
Dat is de hoogste schoonheid. 

Geel is de kleur van ‘De Aarde’; van het midden en van de (regel-)maat: symbool dus van het betrouwbare, authentieke en echte. Het onderkleed is onopvallend versierd: symbool van voorname gereserveerdheid. Als wij in deze situatie geroepen zijn om in een vooraanstaande, maar niet onafhankelijke positie te werken, dan steunt het echte Succes hier op de hoogste discretie. Echtheid en verfijning mogen zich niet rechtstreeks manifesteren, maar alleen indirect als werking van-binnen-uit. Alleen de waarheid (de waar-neming) geeft ons de ernst; alleen de ernst maakt de waarheid (waar-neming) mogelijk.

(Resonantie bij synaps 5 – Veld 8, De Aaneengeslotenheid)

Een 0 op de zesde plaats betekent de vechtende natuur:

Draken vechten op het veld.
Hun bloed is zwart en geel.

Op de buitenste plaats zou de duisternis moeten wijken voor het licht. Willen wij ons handhaven op een positie, waarop wij geen recht hebben, en willen wij heersen in plaats van te dienen, dan wekt dit de woede van het sterke op. Er ontstaat op die manier een gevecht, waardoor wij ten val gebracht worden en waarbij alle partijen schade lijden. De draak, het symbool van ‘De Hemel’, komt naderbij, en bestrijdt de valse (aardse) draak, die zich heeft opgewerkt tot een plaats, die hem niet toekomt. Zwartblauw is de kleur van ‘De Hemel’, geel is de kleur van ‘De Aarde’. Als er dus zwart en geel bloed vloeit, dan is dat een teken dat, door een onnatuurlijke strijd, de beide oerkrachten een soort van schade lijden. Terwijl de uiterste plaats van ‘Het Scheppende’ een titanenhoogmoed weergeeft, en een parallel vormt met de Griekse sage van Icarus, vinden wij hier, bij de uiterste plaats van ‘Het Ontvangende’, een parallel met de mythe van Lucifer, die in een Egologische opstand komt tegen HetENE. Vanaf de tiende maand heeft de kracht van het donkere volkomen gezegevierd. Het laatste licht zal uiteindelijk zijn verdreven. De zon zal haar diepste stand bereiken. Het donkere heerst dan onbeperkt. Maar net dàt veroorzaakt de omslag. De zonnewende treedt in, en het licht bestrijdt opnieuw het donkere. Zo is het in alle verhoudingen en in deze situatie. Het donkere principe kan nooit het heersende zijn; het bezit alleen bestaansrecht in zijn afhankelijkheid en zijn meegaandheid tegenover het Licht (HetENE BEWUST-ZIJN).

(Resonantie bij synaps 6 – Veld 23, De Versplintering)

Betekenis: De Tijdsgeest van het moment

Het tijdsveld bestaat uit zesmaal het cijfer 0. De 0 symboliseert de weke, open, donkere, lichamelijke, fysieke en receptieve oerkracht. De eigenschap van dit tijdsveld is de overgave, en zijn beeld is de aarde. Het is het volmaakte tegen-deel van ‘Het Scheppende’; tegen-deel en geen tegenstelling; een aanvulling, geen bestrijding. Het tijdsveld is in zijn ruimheid groot van natuur. Omdat het vrij is van elke verdeeldheid, is zijn instrinsieke eigenschap de uitgebreidheid en de ruimte. Het is het zinnelijke tegenover het geestelijke, ‘De Aarde’ tegenover ‘De Hemel’, de ruimte tegenover de tijd, het moederlijke tegenover het vaderlijke. Het beeld van deze Tijdsgeest is ‘De Aarde’ en de kracht ervan wordt voorgesteld als de Stabiliteit van een vaste massa, en wordt daarom opgevat als rust en dragend. Als basis van deze draagkracht komt de ruimte naar voor. Op die manier komt dan ook de macht van de grootsheid van de ruimte en de macht van het zachte ontvangende in dit tijdsveld tot uitdrukking. Bij de verklaring van de Tijdsgeest dienen wij altijd het feit van een dubbele duiding in het oog te houden: de macrokosmische én de uitwerking ervan in de mensenwereld. Toegepast op wat er in de wereld gebeurt, wordt in deze tijd de zachte (open-)barende werkzaamheid van de natuur uitgedrukt. Toch kan hier niet gesproken worden van een werkelijk dualisme, want er bestaat een soort hiërarchische verhouding tussen de beide grootheden, tussen het SAT (het Super-AToom of ZIJN) en de SEN (de Super-ENergie of het BEWUST-ZIJN). Op zichzelf is tijdsveld 2,  ‘Het Ontvangende’ natuurlijk even belangrijk als tijdsveld 1, ‘Het Scheppende’. Maar door de eigenschap van de overgave is de plaats van deze oerkracht tegenover ‘Het Scheppende’ duidelijk gekarakteriseerd. ‘Het Ontvangende’ staat onder de leiding en aansporing van ‘Het Scheppende’, dan werkt het positief uit. Alleen wanneer ‘Het Ontvangende’ met deze positie niet tevreden is, en zich als gelijke aan de zijde van ‘Het Scheppende’ wil scharen, werkt het negatief uit. Het gevolg is dan namelijk oppositie en strijd, wat voor beide partijen pijnlijk en nadelig is. Alleen in hun Uneologisch(19) samenzijn; ‘Het Scheppende’ (SEN, Super-ENergie of het BEWUST-ZIJN) en ‘Het Ontvangende’ (SAT, Super-AToom of het  ZIJN), komen alle verschijnselen voort (het ERZIJN) in een SEN-SAT-ioneel leven als HetENE (= het ZIJN, het BEWUST-ZIJN en het ERZIJN samen), als ‘de Getuige’, als ‘De Ziener’, als de ‘waar-nemer’ of ‘de eenling’.

Algemeen: VOLGORDE VAN DE TIJDSVELDEN

Als de verschijnselen verschijnen, dan komt dit door de opwarming van de donkere (onzichtbare) materie van het Super-AToom (het SAT of het ZIJN, HetENE lichaam), dat voordien het absolute nulpunt had bereikt (-373°C) en het Grote ENE ‘Bose-Einstein-Condensaat’(BEC) wordt genoemd. Eenmaal opwarmend is er symmetriebreking en volgen de verschijnselen; de atomen, neutronen, elektronen, protonen, fermionen, bosonen en vervolgens de vaste stoffen. Groots voorwaar is de grootheid van HetENE Ontvangende en Open-barende Lichaam, het ZIJN, waaraan alle verschijnselen (het ERZIJN) hun begin te danken hebben, en dat het hele bestaan doordringt. ‘Het Scheppende’ representeert de tijd, die noodzakelijkerwijze een opeenvolging met zich meebrengt, ‘Het Ontvangende’ is de ruimte, die een naast-elkaar (verschijnen) laat zien. Maar, zo vertelt ons ook de wijze mysticus Ramana Maharshi: ‘Wat eeuwig is, is nooit geboren en kan nooit sterven. We verwarren verschijnselen met de Werkelijkheid. Verschijnselen zijn per definitie eindig. Wat is het dan, dat steeds opnieuw verschijnt? Op deze zoektocht is het niet nodig, allerlei oefeningen te doen. Jouw taak is het om enkel maar (ERZIJN) te Zijn, en niet om dit of dat te zijn.’